Historische oorlogswandeling Strijd om de Maasbruggen

Historische oorlogswandeling Strijd om de Maasbruggen Wij organiseren sinds 2015 lezingen en battletours voor groepen over het thema Rotterdam mei 1940.

Op 10 mei 1940 wordt Nederland zonder waarschuwing op slinkse wijze door Duitse troepen binnengevallen als onderdeel van operatie Fall Gelb, het Duitse offensief in het westen. De neutraliteit politiek is een illusie gebleken en Nederland is hals over kop betrokken geraakt bij de tweede wereldoorlog. Op deze dag wordt Rotterdam rond 4 uur in de vroege morgen opgeschrikt door het dreunende geluid v

an Duitse vliegtuigen boven de stad en daverende explosies van het bombardement op militair vliegveld Waalhaven. Kort daarop landen er honderden Duitse parachutisten die een bloedige strijd aangaan met de verdedigers van het vliegveld. Een uur later worden er zo’n 50 Duitse parachutisten boven Rotterdam-Zuid afgeworpen die terecht komen in de omgeving van Stadion Feyenoord. Deze groep parachutisten krijgt in Rotterdam-Zuid al snel vuurcontact met soldaten van het Nederlandse Leger. Tegelijkertijd landen er 12 watervliegtuigen op de Maas waaruit zo'n 90 Duitse soldaten komen die met rubberboten zich verplaatsen naar beide oevers van de Maas. Zij hebben tot doel Maasbruggen te veroveren en in handen te zouden zodat de hoofdmacht van grondtroepen en tankeenheden door kan stoten naar Vestiging Holland. Als snel komen Nederlandse soldaten en mariniers deze ochtend in actie om de Duitse aanval tegen te houden en de stad te verdedigen. We nemen u tijdens deze tour mee terug naar beruchte 10de Mei van 1940. U leert de details kennen van het Duitse aanvalsplan op Rotterdam en we bezoeken de voormalige frontlinie aan Nieuwe Maas. U komt te weten welke Nederlandse eenheden er in actie kwamen en wat hun tegenmaatregelen waren. Deze tour zal het verloop van de 5 dagen strijd per dag belichten en de oorlogshandelingen in detail met u doornemen

Dienstplichtig soldaat Wouter Vink van MC-III-RJ sneuvelde op 10 mei 1940 bij de verdediging van militair vliegveld Waal...
15/04/2025

Dienstplichtig soldaat Wouter Vink van MC-III-RJ sneuvelde op 10 mei 1940 bij de verdediging van militair vliegveld Waalhaven.

Soldaat Vink raakte zwaar gewond en overleed dezelfde dag in het Zuider ziekenhuis te Rotterdam.

Bron: Zuidfront/ stichtingvoorouder

Oorlogsherinneringen van Toos van Zwieten rond het bombardement.Mevrouw Van Zwieten, destijds 14 jaar oud, woonde met ha...
15/04/2025

Oorlogsherinneringen van Toos van Zwieten rond het bombardement.

Mevrouw Van Zwieten, destijds 14 jaar oud, woonde met haar ouders en twee zusjes in een ruim bovenhuis boven een groothandel in elektrische materialen aan de Delftsevaart. Haar vader was filiaalchef van deze zaak.

Ook het gezin Magcheels had zich juist aan de lunch gezet, toen de sirenes weer eens loeiden: luchtalarm. Met meeneming van jassen snelde men naar beneden, naar het magazijn, waar de filiaalhouder een schuilplaats had gemaakt door een grote muurkast onder de trap te ontruimen. Om op alles voorbereid te zijn, had men ook van tevoren enige koffers en tassen gepakt en daar alvast neergezet.

‘Pikdonker is het in de kast’, legde Toos van Zwieten-Magcheels in haar actueel aandoende verslag vast. “We kunnen er met zijn vijven in. Mijn zusje van 10 huilt… Plotseling schudden de muren en trilt de grond. Een oorverdovend lawaai doet ons de oren dichtstoppen. De deur van de kast valt open. wolken stof vliegen naar binnen. Mijn moeder hoor ik hardop bidden. De deur valt weer dicht. Dan een herhaling van dreunen. ““Bommen”, zegt mijn vader, “vlakbij.” Wij houden elkaar omarmd bij wijze van be
scherming. Naast ons hoten we de buren
gillen en schreeuwen. Dan valt er cen stil
te, Mijn vader kijkt even om de deur. “Eruit , zegt hij. ‘De ravage is enorm. Is dat de zaak?
De achtergevel is ingestort. Mijn moeder ziet het boven aan de trap branden. De voordeur gaat gelukkig nog open. Wat we buiten zien is niet te geloven. De hel lijkt losgebarsten. Naar rechts kunnen we niet weg… de voorgevel van onze buren verspert de weg. Ik zie overal vlammen slaan uit de huizen en wapperende brandende gordijnen. Naar links is moeilijk, een grote krater is in de weg geslagen door een bom. Het hoedje van mijn zusje valt in de krater; ze wil het pakken, maar moeder sleurt haar mee. We schuifelen langs kapotte puien verder. We stikken haast van de rook en het gas. Een huilende politieagent roept ons toe, dat we een zakdoek voor de mond moeten doen. Als we de hoek van de Vaart bereikt hebben, horen we de vliegtuigen weer naderen. We zien meer mensen hun huizen verlaten. Vader trekt ons een donker gangetje van een huis in. Het geluk is met ons, het huis wordt niet geraakt.

‘We vluchten verder. Een man loopt met een zwaar gewond kind, beentje eraf. Hij zal niet ver komen … In deze rustpauze bereiken we het spoorwegviaduct van de Binnenrotte. Daar moeten we plat op de grond gaan liggen als de bommenregen komt. Mensen gillen. Dan zie ik mijn vader huilen. Gek, als je vader huilt. Ik houd mijn koffertje als een kostbaar bezit stevig tegen mij aan. Mijn vader wil zijn tas weggooien, maar mijn moeder pakt hem over. Ik zie dat mijn kousen kaper zijn en dat mijn knieën bloeden. Vreemd dat zoiets je nog opvalt. We moeten verder, weg uit deze hel van vuur en verwoesting.’

Via de Meent bereikte het gezin de Botersloot, waar in de nog onbeschadigde garage van Ravero wat gedronken kon worden. Daar ontmoette men kennissen, die het voorstel deden de kelder van de garage in te gaan, waar al veel mensen zouden schuilen.

‘Moeder beslist, dat we niet blijven. Ze wil weg, ver weg uit deze brandende straten. We moeten de buitenwijken zien te bereiken, zo vlug mogelijk. We krijgen nog geen kans. Weer duiken de bommenwerpers. We zoeken enige veiligheid onder een grote vrachtauto. Vreemde mensen horen we hardop bidden. Het wordt donker van tooken stofwolken. Komen we hier ooit nog uit? Toch moeten we verder. Richting Coolsingel blijkt alles te branden. Vluchtende mensen komen uit de Jonker Fransstraat. Sommigen gooien hun koffers gewoon weg op straat. Een jongetje loopt verdwaasd rond met een vogelkooitje in zijn hand. Onze enige vluchtweg lijkt nog de Goudsesingel richting Kralingen. We gaan midden op de weg lopen. Mijn moeder probeert een Nederlandse militaire auto aan te houden, maar deze rijdt door. Als je omkijkt, zie je één grote rokende en brandende huizenmassa. In de zijstraten van de Goudsesingel wapperen overal uit de huizen gescheurde gordijnen. Veel huizen branden. De vluchtende mensenmenigte wordt groter. Men weet niet waarheen te gaan. Achter ons horen we doffe dreunen en ontploffingen. Veel mensen gaan richting stad, maar wij weten wel beter.’

Daklozen ontvangen na het bombardement voedsel en kleding in een Rode Kruispost aan de Vredehofweg. Foto: 15 mei 1940.
12/04/2025

Daklozen ontvangen na het bombardement voedsel en kleding in een Rode Kruispost aan de Vredehofweg. Foto: 15 mei 1940.

Oorlogsherinnering van Joop Saris van 11 mei 1940 in Rotterdam: "Als rotjongetje stond ik daar tussen matrozen, marinier...
11/04/2025

Oorlogsherinnering van Joop Saris van 11 mei 1940 in Rotterdam:

"Als rotjongetje stond ik daar tussen matrozen, mariniers en mensen van de vrijwillige landstorm. En al die hoeren van de Schiedamsedijk kwamen er koffie en brood brengen. Maar op een gegeven ogenblik vielen er aan weerskanten van de Leuvebrug granaten. Die kwamen van de Duitsers aan de overkant, dus ik moest weg en weer naar huis. En daarna weer naar Stokvis, tot 1 uur, want het was zaterdag. Maar toen ik thuiskwam, was mijn moeder zoek. Alleen mijn broertje van 8 en mijn zusje van anderhalf waren er. Wat bleek later? Mijn moeder had mij niet geloofd en was óók naar de Leuvehaven gegâan. Maar die middag gingen ze van de overkant af behoorlijk tekeer. Daardoor was ze met luchtalarm telkens van het ene huis in het andere gevlucht, tot in de Scheepstimmermanslaan toe. Ze kwam dus pas laat in de middag thuis en vond mij natuurlijk in alle staten. Want ik dacht, nou zijn we díe ook nog kwijt. En ik zag me in gedachten al met ons drieën zitten. Ja, vanaf dat moment was het een kwestie van alles bij elkaar houden en binnen blijven. Maar mijn vader is toen niet meer binnengekomen. Die is de hele oorlog weggeweest, tot september 1945. Een thuishaven had zijn schip niet meer. Waar ze kwamen, waren ze thuis.".

Een goede vibe bij de mannen van de luchtdoelartillerie op militair vliegveld Waalhaven.
10/04/2025

Een goede vibe bij de mannen van de luchtdoelartillerie op militair vliegveld Waalhaven.

Het relaas (2) van Marinier Ton Loontjes (rechts) over zijn ervaringen tijdens de Meidagen van 1940 in Rotterdam.Meidage...
09/04/2025

Het relaas (2) van Marinier Ton Loontjes (rechts) over zijn ervaringen tijdens de Meidagen van 1940 in Rotterdam.

Meidagen

Het is onbegrijpelijk dat het gros van de Nederlandse bevolking zo verrast ís geweest door de overrompeling van de Duitsers, terwijl er al lang voldoende aanwijzingen waren wat ons te wachten stond, o.a. door de algehele mobilisatie en alles wat daarmee gepaard ging. Of was het zo dat ons neutraliteitsgevoel overheerste omdat we tijdens de Eerste Wereldoorlog ook buiten schot waren bleven? Ook was er destijds onvoldoende informatie van de media. Vrijdag 10 mei 1940 werd ik omstreeks 04.00 uur nogal geïrriteerd wakker door het harde gepraat (iets wat verboden was) en het geronk van vliegtuigmotoren. Even later klonk het signaal alarm en werd het duidelijk dat het ernst was en dat wij in oorlog waren met Duitsland. Het was zelfs nog erger. Rotterdam lag nu direct aan het front als gevolg van de nieuwe Duitse tactiek van de zogenaaaide ‘Blitzkrieg’. Bij het aantreden werd in ruime mate munitie verstrekt. Het was anders dan voorheen tijdens de basisopleiding, want toen werd scherpe munitie behandeld alsof het goud was en waarop je heel zuinig moest zijn. Alle hulzen moesten worden geteld en dit moest precies kloppen met het aantal verschoten patronen. De eerste dagen waren zeer vermoeiend door de intensieve patrouilles in de stad zelf en in de omgeving van de Maasbruggen. Ook het bouwen van stellingen en het wachtlopen en het gebrek aan voedsel en slaapgebrek begonnen hun tol te eisen. Duitse vliegtuigen vlogen zeer laag over de stad, zo laag zelfs dat de piloot zichtbaar was. Vanaf de bunker waar ik toen op post stond hebben wij geweervuur op die vliegtuigen afgegeven. Dat miste natuurlijk, want wij wisten toen niet dat je bij het schieten op bewegende doelen bij het richten een voorhoudshoek moest gebruiken. Na al die spanningen lag ik op zondagmorgen om 11.00 uur dodelijk vermoeid te slapen op de vloer van het subsistentenzaaltje van de kazerne en werd wakker door het gegier van duikende Stuka’s en ontploffende bommen. Ik zag mariniers naar buiten rennen. Mijn eerste reactie was, waarom lopen ze naar buiten zonder mij wakker te maken? Maar ik moet bekennen dat ook ik toen naar buiten ben gerend zonder mij te bekommeren of er nog anderen lagen te slapen. De Stuka’s waren nog steeds bezig met bombarderen, de bommen vielen echter niet op de kazerne maar op de belendende percelen die grotendeels al in brand stonden. De kazerne is later door overslaande brand verwoest. Wat mij verbaasde is dat, zoals ik al eerder noemde, en hun doel misten. Maar hierdoor konden gelukkig alle mariniers tijdig wegkomen. De her en der verspreide mariniers verzamelden zich en werden later als aanvulling ingezet bij de bezetting van de noordelijke Maasoever.

Inmiddels waren de Duitsers op de meeste plaatsen van hun oorspronkelijke posities verdreven door aanvallen van mariniers en een mitrailleurcompagnie van de Koninklijke Landmacht. Dit terugdringen van de Duitsers was bovendien mogelijk door inzet van een drietal oorlogsschepen van de Koninklijke Marine. Dit ware: Hr.Ms.van Galen, de torpedoboot Z 5 en de motortorpedoboot TM 51. De beschadigde Hr.Ms. van Galen was na een serie bombardementen van Stuka's, door een knap staaltje zeemanskunde, aan de oostelijke zijde van de Merwedehaven in zinkende toestand toch nog net op tijd afgemeerd.

Op maandag 13 mei zou vroeg in de morgen het resterende gedeelte van het Duitse bruggenhoofd worden aangevallen. Het doel hierbij was om de bruggen gereed te maken om op te blazen in geval van vijandelijke doorbraak. De aanval zou door een compagnie mariniers gelijktijdig plaatsvinden van twee kanten. Het peloton waarin ik was ingedeeld, viel aan vanaf de oostzijde. Helaas kwamen wij niet verder dan het Witte Huis, ongeveer 200 meter van de Maasbruggen. Verder gaan was absoluut onmogelijk, omdat de Duitsers alle naderingswegen onder controle hadden vanaf het gebouw van de Nationale Verzekering Bank. Hierdoor was er voor de aanvallers nergens dekking. De pelotonscommandant besloot toen om mitrailleurstellingen in te nemen op de hogere etages van het Witte Huis. Mijn taak was o.a. de munitiebevoorrading en verbinding met onze eenheid beneden. Onderweg naar de Maasbruggen hadden wij nog een onaangenaam akkefietje in die totaal verlaten lege straten. Plotseling kwam er een groepje burgers uit één van de huizen en zij kwamen druk pratend naar ons toe (zij spraken Duits of met een Duits accent). Hierop pakte een marineman van ons peloton zijn geweer en schoot de voorste man dood. Ik had nog nooit eerder een dode gezien en stond te trillen op mijn benen. Eigenlijk was dit gewoon moord. Nog tijdens de bezetting is deze man hiervoor veroordeeld. Hij heeft een niet al te zware straf gehad dankzij een goede advocaat, die in zijn pleidooi de nadruk heeft gelegd op het feit dat deze marineman na een afwezigheid van drie jaar was teruggekeerd uit de tropen, net toen de oorlog uitbrak. Zijn schip (Hr.Ms van Galen) werd toen op de Maas gebombardeerd en hij werd vervolgens ingedeeld bij de mariniers voor de aanval op de Maasbruggen. Het was achteraf begrijpelijk dat hij bij het horen van de Duitse taal zijn zelfbeheersing had verloren. Uit persoonlijke waarneming van de gebeurtenis is duidelijk anders dan de is van luitenant van Velsen, die is opgetekend in het boek Opmars naar Rotterdam, deel 3 de laatste fase. We kregen van luitenant van Velzen bericht om met het peloton te verzamelen op het Mecklenburgplein. Dit vertrek verliep niet zo eenvoudig oa doordat men weer langs een g*t in de muur moest dat nog in de vuurlijn lag.

Toen kwam de PC tot de ontdekking dat hij zijn klewang boven had laten liggen. Hij wilde die klewang laten ophalen, maar door de conunotie die toen ontstond heeft hij daar toch maar vanaf gezien. Tevens wilde de PG de juiste locatie van de Duitsers weten voor zijn rapportage aan zijn commandant, Dat was vanaf de achterkant niet te zien en dus onmogelijk. Uiteindelijk besloot hij met ons allen tegelijk de straat over te steken. Dat was helaas niet tot iedereen doorgedrongen. Op zijn commando rende hij alleen met zijn buurman naar de overkant. Na enige tijd keerde de PG woedend terug en vond ons maar lafaard Hij zwaaide met zijn pistool en dreigde met maatregelen. Ik zag dat een oudere marinier zijn haanpal op vuren zetten voor het geval het uit de hand zou te lopen. Maar na enig heen en weer gepraat begreep de PC het misverstand en zijn wij vervolgens alsnog volgens het boekje met z’n allen in linie in een snelle ran die straat overgestoken. Nadat we op het Mecklenhurgplein waren aangekomen werden we daar verrast door granaatvuur. Waarschijnlijk werd dit afgevuurd vanaf het Noordereiland, met hulp van een verrader die onze positie telefonisch heeft doorgegeven. Wat de bedoeling van dit verzamelen ook mogen zijn geweest. het werd 5 uur middags ruw verstoord door het grote bombardement op de binnenstad van Rotterdam. Een afschuwelijk drama, chaos en alom, allerlei mensen die half versuft doelloos rondliepen. Niet lang daarna kwam het bericht dat Nederland had gecapituleerd en kwar de order dat wij onze geweren langs de weg op een hoop moesten gooien. Woede, teleurstelling en verbijstering bij ons allen en voor sommigen was het onacceptabel. Zij wilden meteen proberen naar Engeland te gaan, maar dat was toen in die situatie onmogelijk.

Later op de middag werden we als krijgsgevangenen afgemarcheerd naar een school in Rotterdam Noord en na een paar dagen teruggemarcheerd naar ons voorlopig nieuw onderkomen in het gebouw van Unilever aan de Mathenesserlaan. Hier kregen we weer gewoon op lijd eten en een complete nieuwe uitrusting m.u.v. het groot tenue. Vanaf die dag hielpen wij overdag met puinruimen en ’s avonds konden we gewoon in de stad passagieren, In de maand juli 1940 moesten we een erewoordverklaring tekenen, Dit hield in dat we niets meer tegen de Duitsers zouden ondernemen. Dit was natuurlijk een moeilijke opgave, waar de jonge rekruut (maar naar later bleek vele anderen geen raad mee wist en er was ook niemand aan wie we advies hierover konden vragen. Ik vroeg mij toen af waar de Duitsers het lef vandaan haalden om dit van ons te eisen, terwijl zij zelf allerlei grondregels hadden geschonden. De enkeling die toen weigerde te tekenen, werd meteen afgevoerd in krijgsgevangenschap. Na afloop van de Tweede Wereldoorlog was een Nederlandse autoriteit van mening dat zij die dit ‘erewoord’ hadden verbroken, alsnog gestraft dienden te worden. Die overdreven wetsgetrouwe maatregel getuigt van weinig realiteitszin en was zeer kwetsend voor de militairen die later in het verzet waren gegaan.

Korps Mariniers

Het relaas (1) van marinier Ton Loontjes over de basisopleiding aan het Oostplein.Het begin van onze opleiding, voor mij...
08/04/2025

Het relaas (1) van marinier Ton Loontjes over de basisopleiding aan het Oostplein.

Het begin van onze opleiding, voor mij was dat februari 1940. De opleiding was vrij pittig, waarbij veel aandacht werd besteed aan discipline en kameraadschap. Mede door deze aanpak groeide het ego van de marinier al snel en werd hij zich bewust van de slogan " voor een marinier is niets onmogelijk’ of zoals de laatste tijd meer gebruikelijk ‘kan niet bestaat niet’.

De sfeer in die tangsi was gebaseerd op strikte discipline en dat was voor de meeste van ons als jeugdige schepeling wel even wennen. Geleidelijk aan werd dit door ons ervaren als de enige juiste manier voor de marinier. De lessen werden gegeven op de slaapzaal. Deze was tevens eetzaal. Geslapen werd in hangmatten (kooien), die vanaf 20.00 uur konden worden opgehangen aan klamaaien en ’s morgens, nadat ze waren dicht gestort, werden die kooien opgeborgen in de kooikisten. Al deze handelingen maakte het slapen tot een omslachtige aangelegenheid. Ook het ter kooi gaan was in het begin geen eenvoudige zaak en resulteerde meermalen in links instappen en rechts weer op de vloer liggen. Het tenue tijdens de lessen was het witte werkpakje met braniekraag en zwarte das.
Bij velddienstoefeningen was dit met groene broek en de blauwe jas van het daagse tenue. Onpraktisch waren vooral de poetie's. Die kwamen de benodigde snelheid van aankleden bij alarm niet ten goede. De blauwe pijjekker behoorde eveneens tot het veldtenue en die had nu niet direct een carmouflagekleur. Dit blauwe velddiensttenue heeft in begin van de oorlog voor enige verwarring gezorgd. omdat dit tenue onbekend was bij onze krijgsmacht. Hierdoor is het voorgekomen dat de mariniers voor vijand werden aangezien. Het resultaat van der schermutselingen in Rotterdam, was dat er bij de KL enkele gewonden waren. Heel triest maar het had erger kunnen zijn. De bewapening voor de rekruut was vanaf begin 1940 vervangen door een kortere uitgave van het Manlicher repeteergeweer (karabijn).

Om 21.00 uur werd door de tamboer van de wacht ‘taptoe’ geblazen voor de poort van de kazerne, waarna de officier van de wacht zijn vastgestelde ronde liep. De leerling van de wacht liep dan voor hem uit met een stormlamp en praaide regelmatig ‘rond'.
De mariniers moesten dan de houding aannemen, behalve als zij reeds in hun kooi lagen. De ‘uitkijk slaapzaal’ was verantwoordelijk voor absolute stilte op de zaal, waarbij zelfs fluisteren niet was toegestaan. Overtreders moest hij naar de onderofficier van de wacht sturen, waar deze overtreder dan een extra wachtbeurt kreeg, bijvoorbeeld als ‘uitkijk poort’. Normaliter stond daar een marinier voor het getraliede luik die de onderofficier van de wacht moest waarschuwen met de kreet ‘officier c/q onderofficier aan boord’, wanneer een officier of onderofficier naderde. Een ongeschreven wet was o.a. dat de schildwacht vóór de kazerne de leerling waarschuwde met een tik op de grond, met de kolf van zijn geweer.

Het gebruik van W.C.’s was een ervaring apart. Het waren namelijk “hurk" wc's met halve deurtjes er voor. Menig nieuweling ging door onkunde er toch op zitten, waarbij zijn voeten dan onder de deurtjes naar buiten staken. Het plunjewassen geschiedde op de achterplaats en was vooral in de winter ‘en in 1940 was het een zeer strenge winter een zeer onplezierige zaak. ledere marinier kreeg een balie, een stuk zeep en een emmer gloeiend heet water. Het wassen moest onder water geschieden, waarbij vooral in de winter het lichaam zowat bevroor en de handen bijna gekookt werden. Als de toeziend vice-baksmeester even niet oplette, kwamen de handjes snel uit het water. Het drogen van het wasgoed werd als het regende gedaan door de was op de droogzolder op te hangen. Daar zwaaide een oudere marinier de scepter, De was werd dan tussen de opengedraaide tieren van het touw bevestigd, in plaats van het gebruik van wasknijpers. Als de paai droogzolder echter vermoede dat de was niet volledig was uitgewrongen (en dat was bij mij bijna altijd zo), dan wrong hij er met zijn grote knuisten er nog wat vocht uit. Ik kreeg dan een flinke mep, wat ik als oneerlijk heb ervaren omdat de grotere rekruten deze behandeling niet kregen.

Theoretische lessen werden op de slaapzaal gegeven en omdat daar ook werd gegeten, stonden er bakstafels en baksbanken. De maaltijden waren vrijwel standaard. Maandag was het snert met drijfijs, dinsdag kapucijners met jus, Deze jus leek meer op “motorolie”, het was klinkbaar vel en lag nogal „zwaar op de maag. Zondag was het rotmok en de overige dagen bietjes of rode kool. Het ontbijt bestond uit een kuchje met beleg. Dat beleg was meestal een dun plakje kaas en popie (keukenstroop met spekvel).

De praktische lessen werden gegeven op Crooswijk en aangezien het marcheren door de stad correct moest gebeuren, werden de benodigde spullen zoals sportartikelen vervoerd mel het enige vervoermiddel dat het Korps toen bezat en dat was namelijk een handkar. Persoonlijk heb ik hier een minder prettige ervaring mee, omdat er voor afmarcheren twee mariniers van de linkervleugel (de kleinsten) werden aangewezen voor de handkar. Dus daar waar je ego inmiddels aardig was opgepoetst, werd dit teniet gedaan door in uniform met een handkar achter de marcherende mariniers aan te lopen. Het roeien werd gehouden in het Boereng*t. Dit water lag schuin tegenover de kazerne. Voor het roeien hadden we riemen die zeer zwaar waren en moeilijk te hanteren. Dit was een ware marteling. Wellicht was de jeugdige lichamelijke onvolwassenheid hier debet aan. Een andere onaangename bijkomstigheid bij dit roeien was in de winter het ‘riemen op’. Bij dit commando moest je de riemen recht omhoog steken, waarbij het ijskoude water van de druipende riemen via je handen in je kleding liep. Bepaald geen lekker gevoel. Bij al dat natte ongerief, moest je bij ‘riemen op’ ook nog onbewogen en stram stil blijven zitten.

Het uitbetalen van soldij vond tweemaal per maand plaats in de kantine. Daarbij zat de officier van administratie achter een tafel met rechts van hem een sergeantschrijver met gepast geld. Voor een marinier was dit soldij f 0.60 € 0.27) per dag, dus 7x f 0.60 (€ 0.27) = f 4.20 (€ 1.90). Hier werd dan f 1.50 € 0.68) per week afgehouden voor de verstrekte kleding.

Na vastwerken en op zon en feestdagen, kon er gepassagierd worden. leder half uur werd er sloep naar de walgeblazen. Hierna volgde een grondige tenue-inspectie door de onderofficier van de wacht. Op werkdagen was het passagierstenue ‘klein tenue’ en op zon en feestdagen was het ‘groot tenue”, Dit was een mooi uniform van blauwe lakense stof met gele lissen in de kraag. Als het weer jekkertenue vereiste, werd dit tijdig bekend gemaakt en werd van 1 ste t/m 15e van de maand rechts over links en vanaf de 16e tot en met het einde van de maand links over rechts de jekker dichtgeknoopt. Nu achteraf na 60 jaar moet ik bekennen dat er aan het weinig comfortabele onder, komen en dagelijks leven tijdens de basisopleiding, een bepaalde sfeer hing waaraan ik toch goede herinneringen heb overgehouden.

De basisopleiding voor een rekruut duurde negen maanden, waarvan de eerste 3 maanden diende als proeftijd. In die proeftijd kon het contract door beide partijen verbroken worden. Daarna was het contract voor zes jaar definitief. De leeftijdsgrens was van 17 tot 23 jaar voor marinters en voor tamboers en pijpers was dit vanaf 16 jaar. De minimum lengte was 1.65 meter en voor tamboers en pijpers 1.60 meter. Door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog zouden veel van deze tradities veranderen of zelfs geheel verdwijnen.

Afgelopen weekend ontvingen wij het boek met alle oorlogsherinneringen van marinier Ton Loontjes van zijn dochter. Dit was een zeer mooi gebaar. Daarmee konden we dit persoonlijke verhaal over de opleiding en meidagen hier delen.

Korps Mariniers

Marinier der 1e klasse Jan Dirk Rijvordt sneuvelde op 14 mei 1940 door gevechtshandelingen bij Overschie. Marinier Rijvo...
07/04/2025

Marinier der 1e klasse Jan Dirk Rijvordt sneuvelde op 14 mei 1940 door gevechtshandelingen bij Overschie. Marinier Rijvordt werd 23 jaar.

Jan Dirk vertrok toen hij net 18 jaar oud was, op 09-05-1935, van Zeestraat 247 Wijk aan Zee en Duin als vrijwilliger bij de zeemacht (korpsmariniers) voor de tijd van zes jaar. Hij meldde zich bij de Marinierskazerne Oostplein 14 Rotterdam. Op 11-06-1936 vertrok hij naar de HrMs Schorpioen in Den Helder.
Als marinier 1e klasse, stamboeknummer 4479 M, was hij op 7 mei 1940 teruggekeerd met de "Hr.Ms. van Galen " na een reis van 4 weken vanuit Nederlands-Indië. Op 10 mei 1940 kreeg het schip opdracht naar Rotterdam op te stomen en moest het vliegveld Waalhaven onder vuur nemen om zo de overgang van Duitse troepen over de Maasbruggen te beletten. Op de Nieuwe Waterweg, ter hoogte van Vlaardingen werd het schip aangevallen door Duitse jachtbommenwerpers. Door "near misses" werd grote schade aangericht. Als gevolg hiervan sneuvelde een bemanningslid en raakte er dertien gewond. Uiteindelijk werd het schip de Merwehaven binnen gebracht waar het al zinkende werd afgemeerd in het oostelijke bassin. De gedode en gewonden werden afgevoerd naar het ziekenhuis. De overige opvarenden, waaronder Rijvordt, werden ter beschikking gesteld van het Korps Mariniers (Marine-depôt) om de verdediging van Rotterdam te versterken. Onder leiding van de 1e luitenant der Mariniers K.M.R. Mr. C. de Jong hebben op 10 mei 1940 vanuit het Marine-depôt aan de van Mecklenburglaan de verdediging van de noordrand van Schiedam en Rotterdam op zich genomen. Bij deze troepen werden ook bemanningsleden van Hr.Ms. Van Galen ingedeeld.

Na deel te hebben genomen aan gevechten nabij Overschie verliet Rijvordt in gezelschap van enkele andere mariniers op 14 mei met een motorvoertuig het gebied. De groep toog op weg naar Den Haag. Bij de Glimfabriek noord van Overschie stootten de mariniers op Duitse parachutisten waarmee zij in gevecht raakten. Door vijandelijk mitrailleurvuur sneuvelden vier mariniers, onder wie Rijvordt. Rijvordt werd begraven op de Gemeentelijke begraafplaats te Schiedam, Vak C – Erehof – Graf 6.

Bron: oorlogslachtoffersrijnmond

Korps Mariniers

Volle bak bij het drieluik de lezing "de aanloop naar de Tweede wereldoorlog", de digitale maquette "Strijd om de Maasbr...
05/04/2025

Volle bak bij het drieluik de lezing "de aanloop naar de Tweede wereldoorlog", de digitale maquette "Strijd om de Maasbruggen" en het bezoek aan het dak van het Witte Huis.

Mariniersmuseum bedankt! We kijken uit naar de sessie van morgen!

Het trieste verhaal van dienstplichtig Sergeant Bernardus Jan Kramer. Bernadus Jan Kramer was dienstplichtig soldaat bij...
05/04/2025

Het trieste verhaal van dienstplichtig Sergeant
Bernardus Jan Kramer.

Bernadus Jan Kramer was dienstplichtig soldaat bij 11 Cie Pag (pantserafweergeschut). Bernardus overleed op 14 mei 1940 en werd 20 jaar.

Bernadus Jan Kramer werd tijdens een Duitse beschieting van de sector Oude Plantage krankzinnig en rende met getrokken pistool richting een groep mariniers. Werd daarop door twee schoten uit zelfverdediging geveld en overleed aan de opgelopen verwondingen op 14 mei 1940 in het ziekenhuis aan de Coolsingel.

Bernardus was erg jong voor een sergeant. Moet van een der twee lichtingen van 1940 zijn geweest en vers opgeleid zijn ingestroomd.

Bron: Zuidfront/Stichting Voorouder

Goederen bestemd voor het Nederlandse leger worden tijdens de mobilisatieperiode onder bewaking gelost in de haven van R...
04/04/2025

Goederen bestemd voor het Nederlandse leger worden tijdens de mobilisatieperiode onder bewaking gelost in de haven van Rotterdam.

Adres

Startpunt: Van Der Takstraat, Noordereiland
Rotterdam

Openingstijden

Zaterdag 09:30 - 13:30
Zondag 09:30 - 13:30

Telefoon

0624752072

Meldingen

Wees de eerste die het weet en laat ons u een e-mail sturen wanneer Historische oorlogswandeling Strijd om de Maasbruggen nieuws en promoties plaatst. Uw e-mailadres wordt niet voor andere doeleinden gebruikt en u kunt zich op elk gewenst moment afmelden.

Contact

Stuur een bericht naar Historische oorlogswandeling Strijd om de Maasbruggen:

Delen